900x450

Op 6 oktober jl. was wethouder Saskia Bruines van de gemeente Den Haag key note speaker tijdens het Eurostat-congres ‘Smart statistics 4 smart cities’ in het Griekse Kalamata. In haar boodschap moedigde zij steden aan de voordelen van digitalisering te benutten en innovatief met data aan de slag te gaan. Als voorbeeld daarvan noemde zij de samenwerking van de gemeente Den Haag met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het Urban Data Center (UDC).

Smart city

De gemeente Den Haag maakt flinke stappen om een smart city te worden. Zo is de gemeente een jaar geleden een samenwerking met het CBS aangegaan in het CBS Urban Data Center/Den Haag. Wethouder Bruines: ‘Het stadhuis heeft een kantoor met onderzoekers van beide organisaties. Doel daarvan is de beschikbare data beter te gebruiken voor effectief beleid. Door het UDC kunnen de data van de gemeente Den Haag worden gecombineerd met de data van het CBS (zonder dat individuele gegevens te herkennen zijn, red.). Er is bijvoorbeeld een jaar geleden onderzoek gedaan naar armoede. De gemeente weet hoeveel kinderen in armoede leven, maar door de data van het CBS heeft de gemeente nu meer kennis over de gezinnen waarin die kinderen opgroeien. Denk aan de samenstelling van het huishouden en of ouders inkomen ontvangen uit werk. Een ander onderzoek – dat ook voor andere steden relevant kan zijn – is het onderzoek naar onderwijsachterstanden. Zo hebben we berekend waar kinderen wonen met relatief veel risico op onderwijsachterstand.’

Regionale onderzoeksvragen

Het UDC pakte ook andere thema’s bij de kop: omvang en frequentie van vastgoedfraude in Den Haag, gezondheid van Oost-Europese migranten, startups, omzet en ontwikkeling van winkelgebieden en de ontwikkeling van een innovatiedistrict. De resultaten hierover zijn inmiddels gepubliceerd . ‘Momenteel lopen er nog een aantal andere projecten. Daarin wordt onderzoek gedaan naar armoede en uitstroom uit de bijstand, leefbaarheid in de stad, veiligheid, een cohortstudie onder statushouders en de invloed van online activiteiten van MKB-bedrijven.’ Naast de eigen onderzoeken voor de stad Den Haag heeft de gemeente samen met Leidschendam-Voorburg (die eveneens over een Urban Data Center met het CBS beschikken, red.) ook de ambitie hun Urban Data Centers beschikbaar te stellen voor regionale onderzoeksvragen. ‘Doel is de samenwerking te stimuleren binnen de regio. Daarvoor hebben in april en juni van dit jaar al regio-sessies plaatsgevonden met als resultaat vijf thema’s: mobiliteit, omgevingswet, leefomgeving, sociaal domein en duurzaamheid’, aldus Bruines.

Toegevoegde waarde

Wethouder Bruines – met het thema smart city in haar portefeuille – ziet een duidelijke toegevoegde waarde door de samenwerking met het CBS in het UDC. ‘Het CBS heeft landelijke registers van goede kwaliteit. Dat maakt vergelijkingen op landelijk niveau mogelijk. Er zijn bijvoorbeeld CBS-registers over inkomen en opleiding gebruikt om meer inzicht te krijgen in onze gemeentelijke diensten. Een andere meerwaarde van het CBS is dat we gezamenlijk een zorgvuldige aanpak hebben qua methodologie en privacy.’ Wanneer Bruines de balans opmaakt van een jaar samenwerking met het CBS concludeert ze: ‘Terugkijkend zien we een goedgevulde opdrachtenportefeuille. Ook is het UDC een succesvolle ontmoetingsplek voor data experts geworden. Naast onderzoek is er ruimte voor innovatie, brainstormsessies en uitwisseling van ervaringen tussen experts. Dat is nodig om van kennisvragen naar beleidsvragen en uiteindelijk naar onderzoeksvragen te komen. De hobbels liggen vooral op het vlak van de verschillende definities, bijvoorbeeld over armoede en leefbaarheid. Het is een complexe klus om alle definities in beeld te krijgen en zorgvuldig op elkaar af te stemmen.’

Duurzamer en leefbaarder

Terug naar het Eurostat-congres ‘Smart statistics 4 smart cities’. Daar kwamen internationale experts uit allerlei Europese landen op het gebied van datagebruik voor smart cities bijeen. Het waren zowel deelnemers van nationale statistische bureaus als universiteiten en steden. Namens het CBS verzorgde innovatiemanager Barteld Braaksma er een presentatie over het CBS Urban Data Center-concept. Hij was onder de indruk van de presentatie van twee middelbare scholieren uit Kalamata die interessante ideeën hadden om met big data het toerisme in de stad te verbeteren. Van welke ervaringen van andere steden heeft de gemeente Den Haag tijdens het congres kunnen leren? ‘De stad Tartu in Estland gebruikt data van mobiele telefoonoperators. Deze big data zijn incompleet, maar geven nieuwe inzichten zoals mobiliteitspatronen en de potentie van andere vervoersvormen. In Tartu hebben ze daardoor het openbaar vervoernetwerk van 29 lijnen naar 12 lijnen kunnen reduceren, die wel veel frequenter rijden. De stad is hierdoor duurzamer en leefbaarder geworden. Een ander voorbeeld is de Griekse stad Thessaloniki. Zij starten een project op – waar ook de universiteit van Wageningen deel aan gaat nemen – waarbij big data worden gebruikt om obesitas tegen te gaan door slaappatronen, eetpatronen en beweegpatronen in kaart te brengen en te analyseren. Rome probeert aan de hand van slimme statistieken beslissingen te nemen over museumdiensten zoals de verkoop van tickets, de audiogids, tentoonstellingen, evenementen, verkoop van eten en drinken, etc.’

Innovatie in de steden

Tot slot benadrukt de wethouder dat Den Haag een voorbeeldstad wil zijn. ‘De gemeente Den Haag wil samenwerken met andere steden – zowel nationaal als internationaal – die data ook belangrijk vinden voor het maken van beleidskeuzes. Deze samenwerking geven we vorm in ‘The Hague-WCCD (World Council on City Data, red.) Local Data Hub’. We dragen het belang uit van gestandaardiseerde city data volgens de ISO37120-certificering. Gestandaardiseerde data zorgen er immers voor dat steden van elkaars beleid kunnen leren en oplossingen voor gezamenlijke problemen kunnen delen. Dat bevordert innovatie in de steden. De gemeente gaat dus door met het organiseren van rondetafelgesprekken, ondersteuning leveren aan steden voor toetreding tot dit netwerk, deelnemen aan internationale datapanels en samen meer geld zoeken voor nationale en Europese benchmarkstudies.’